zondag 9 oktober 2011

In Groningen

Laatst was ik in Groningen. De stad waar ik aan het begin van dit millennium Iets Onduidelijks heb gestudeerd met veel interdisciplinaire paradigma’s, extracurriculaire themavakken en buitenproportioneel veel vrije tijd.
Waar in de directe omgeving van Rotterdam eigenlijk alles mooier, hipper en gezelliger is dan de stad zelf, is er buiten Groningen kilometers lang niks en daarna Assen. Groningers zijn dan ook nogal op hun eigen stadscentrum aangewezen. In de vijf jaar dat ik er heb rondgelopen, heb ik zodoende ruimschoots gelegenheid gehad om in nagenoeg elke kroeg gênante herinneringen te creëren, die bij zo’n bezoekje onmiddellijk als verschaald bier boven komen borrelen.
Opgelucht stel ik vast dat de megalomane bouwdrift die Rotterdam al decennialang teistert, Groningen bespaard is gebleven. Tuurlijk: ze zijn bezig met een enorme parkeergarage en hier en daar wat nieuwbouwflats; je moet toch wat om als ambitieus gemeentebestuur mee te kunnen in de vaart der volkeren. Maar de basis is nog als vanouds: op de Grote Markt staan de corpsballetjes met losgeknoopte overhemden te lallen in de herfstzon, iedereen fietst tegen het verkeer in zodat niemand tegen het verkeer in fietst en de oude grijze Martinitoren slaat alles knikkebollend gade. Ik ben weer 21 en gelukkig.
D'Olle Grieze
Terug in Utrecht slaat de deur om half vijf ’s ochtends met een harde klap dicht. Terwijl er een kudde bizons de trap op buffelt, wordt er heftig gediscussieerd over de belangrijke kwestie of Rrrrio of Tzokijo de meeste inwoners heeft. Meneer Van Zuylen en ik delen de voordeur van ons bescheiden jachtslot met een studentenhuis. Dat vraagt om wat inschikkelijkheid. Van beide kanten. Zo zijn op ons verzoek de fietswrakken uit de gang verwijderd en worden hamkaascroissantzakjes niet meer daar achtergelaten waar zij van hun inhoud werden ontdaan. Ook de hockeytoernooien op het dakterras, waaronder zich onze woonkamer bevindt, zijn inmiddels afgelast. Wij doen niet moeilijk als de muziek eens wat langer doorbeukt en retourneren keurig de boxershorts, speelkaarten en plastic stoelen die van het dakterras onze tuin in zijn gewaaid. Zij houden hun commentaar over ons keurige schuurtje, ingezaaide moestuintje, gelakte hardhouten tuinsetje en dergelijke kleinburgelijke hobby’s buiten gehoorafstand.
Ondertussen vragen de jongens zich af of ze ooit zo zullen worden als wij en vragen meneer Van Zuylen en ik ons af of wij ooit zo waren als zij. Zo zal het blijven tussen ons, ik ben een onbekende plek.

1 opmerking:

  1. Ik las net je mailtje en ging meteen lezen, wat een leuk stukje! Ik ben ook benieuwd hoor, of ik ooit zo wordt (als jij), maar dat bedoel ik stiekem wel positief!
    Liefs, Dientje (vlinder)

    BeantwoordenVerwijderen