Toch heb ik wel respect voor de Rotterdammers – de mannen van Wasdag voorop – die de intense lelijkheid van de eigen stad met volle overtuiging bejubelen. Dit in schril contrast met onze hoofdstedelingen. In de vanzelfsprekende wetenschap dat Amsterdam de mooiste stad van het universum is, doen haar inwoners weinig aan pr. Dat zou slechts van die sfeerverlagende provincialen zoals ondergetekende aantrekken, die de triple A-hipheidsrating van de hoofdstad alleen maar in gevaar brengen. Ik heb het niet zo op Amsterdam. Of liever: ik heb het niet zo op alle BN- ers, wannabe-kunstenaars, crisisbankiers en maffia-advocaten die Amsterdam bevolken. De grachtengordel enzo, het zou allemaal prachtig mooi kunnen wezen, als er maar niet van die zelfingenomen, alternatief-maar-toch-modieus-geklede, cultuurminnende vogels doorheen zouden bakfietsen.
Maar omdat ‘het’ in Amsterdam nu eenmaal allemaal gebeurt, moet ik er wel eens heen van mezelf. Ik heb het nog niet gevonden. Wel geprobeerd hoor. Toen ik een weekend op de katten van mijn zus in De Baarsjes moest passen, kocht ik op zaterdagochtend Het Parool en ging heel Amsterdams met een mok biologische koffie aan de steigerhouten keukentafel zitten. De kat sprong heel Amsterdams op tafel, keerde mij de rug toe, tilde zijn staart parmantig omhoog en liet toen een lange natte wind midden in mijn gezicht. Typisch Amsterdam.Ik hou het dus voorlopig bij Rotterdam, waar men troosteloze treurnis als marketinginstrument inzet. Mocht je ons tegenkomen vrijdag: haal niet in, blijf rechts rijden, en probeer het nuffige clubje met lichtsignalen te waarschuwen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten